1.     Verwarm je oven voor op 160°C.

2.     In een vuurvaste beslagkom: schep het palmvet en de honing, zodat ze kunnen smelten

3.     Meet het meel af.

4.     Schep zout, gelatinepoeder en bakpoeder bij het meel en giet hier de azijn over.

5.     Voeg deze mix bij het gesmolten palmvet. En dan de olijfolie en het water er doorheen roeren.

6.     Maak van het deeg een grote bal. Leg een vel bakpapier ter grootte van je bakplaat op je werkoppervlak. Rol of duw hier het deeg op uit tot ongeveer 2 mm dikte, dus echt vrij dun. Het is makkelijker om gewoon met je handen het deeg tot een platte schijf uit te duwen. Als je een ei gebruikt ipv gelatinepoeder dan zal het deeg erg kleverig zijn, het is dan handig om het uit te rollen met een glas of glazen bokaal die je insmeert met olijfolie. 

7.     Strooi er indien gewenst wat grof zout overheen. Nu kan je je crackers snijden. Een rolmesje is hier heel geschikt voor, maar het kan ook met een gewoon mes. Snijd vierkante of driehoekige vormpjes. Schuif de bakplaat dan de oven in en bak 25 à 30 minuten.

8.     Gebruik een prikkertje om te checken of het deeg klaar is (dan blijft er niets aan plakken). Zet de oven af maar laat de bakplaat nog een kwartiertje in de oven staan. 

9.  Als de crackertjes gereed zijn, laat je ze eerst even afkoelen, maak ze daarna voorzichtig van mekaar los en bewaar in een afgesloten koektrommel. Wat je langer wilt bewaren, kan je invriezen.